Historie

Historie


De lange zandrug aan de zuidkant van de Vecht vanaf Vilsteren tot de Ierte in Lenthe, ontstaan langs oude Vechtlopen, werd al in het verre verleden gebruikt om te wonen en zich te verplaatsen. Het vormde rond 947 bijvoorbeeld al een goede verbindingsroute tussen de twee hoofdhoven: het Iert in Lenthe en Archum bij Ommen, de zogenaamde Koningsweg. De hoven waren bezit van het Klooster Essen en men gebruikte ze om het land te besturen en belastingen te innen. Het hof HetIert had 10 goederen in Lenthe zelf, 4 in Emmen en 4 in het kerspel Dalfsen. Een deel van deze koningsweg loopt nog steeds door Lenthe, dat voor het eerst in een oorkonde van 1133 als marke wordt vermeld.

In een rekening van het Bisdom Utrecht van 1336 komt de naam Hoonhorst voor het eerst voor: Seine Wolterszoon hield “de Hoenhorst to Lenthe mit sinen toebehoren, geelegen in Daelvessemer
kerspel” in leen. Het ging om een spieker naast een kleine heuvel in het landschap, een (hoge) horst. Een dorp Hoonhorst was het nog niet in die tijd, men woonde meer verspreid. Het goed werd onderdeel van havezathe Rechteren in 1474 en door vererving kwam het uiteindelijk in handen van Hendrik van Rechteren, die er in 1626 een echt huis op zette. Zijn dochter Allegonda van

Rechteren ging op dit redelijk riante onderkomen wonen. In 1790 kocht Jans Gerrit Damman de - dan inmiddels vervallen - spieker met twee bouwhuizen en land. Van de stenen en het houtwerk
bouwde hij een nieuwe boerderij aan de huidige Koelmansstraat. In 1834 vond een publieke veiling van “het Erve den Hoonhorst” plaats, toen alleen nog de grond. Uiteindelijk bouwde de familie van Royen uit Zwolle het huidige huis Hoonhorst op de “Belt”. Aan de Koningsweg ontstond het dorp Hoonhorst rondom de in 1770 gebouwde katholieke kerk, de eerste in de wijde omgeving na de Reformatie.

De katholieken hadden nogal rondgezworven nadat in 1581 de Katholieke godsdienstbeoefening verboden in gebieden waar de Staatse troepen de macht hadden, ook in Dalfsen.. Zij hielden missen in De Broekhuizen, in Wijthmen, in Emmen, in de Veldhoek tot er uiteindelijk in 1770 van Baron Sloet, drost van Salland, op verzoek van pastoor Gerardus Michaël Hampzinck, toestemming kwam om op de Tempelcamp in Hoonhorst een “kerkhuijs annexe wooninge” te stichten. De bouw moest voldoen aan vele voorschriften en vooral geen aanstoot of ergernis veroorzaken. Het moest er uit zien als een boerenwoning met alleen vierkante vensters. Vanaf dat moment kerkten de katholieke Dalfsenaren in Hoonhorst, van 1770 tot 1818. Want toen mocht er in Dalfsen in een oud pand een katholieke bijkerk in gebruik genomen worden. Voor dopen, trouwen en begraven bleef men echter aangewezen op de moederkerk in Hoonhorst. Men reed of liep over de Papenallee naar Hoonhorst tot Dalfsen in 1859 een zelfstandige parochie werd. In 1810 werd de kerk in Hoonhorst verfraaid en kreeg het meer het aanzien van een echte kerk door spitsere ramen en een torentje. In 1821 schonk Antonius Bouwhuis , boer op Erve den Hoonhorst, een kerkhof, de eerste in heel Noord-West Overijssel (pastoors uit Vollenhove, Hasselt en Zwolle werden hier begraven.)

Net als andere kerkdorpen die ontstaan zijn als gevolg van de Reformatie bleef Hoonhorst klein, in de volkstelling van 1795 worden 28 inwoners genoemd. In 1856 bouwde men een neogothische kerk, die in 1964 afgebroken werd. Tot ± 1900 stonden er alleen de kerk en pastorie, een molen en een molenaarswoning, een paar boerderijen, een bakkerij en een aantal woningen.

Zeker is dat er rond 1810 ook twee tapperijen waren, de ene van Hendrikus Bisschop (in de Klapmuts), de andere van Hendrik Jan Schuurman. Tussen 1900 en 1960 is er een bescheiden groei aan woningen en boerderijen, er komen bakkerijen bij, een klompen- en zadelmaker en een timmerman, een schilder, een smid, een bank en een veevoerloods.

In 1922 werden de Sint Cyriacusschool en bijbehorende onderwijzerswoning gebouwd. In plaats van de neogothische kerk uit 1856 bouwde men in 1963 de huidige moderne kerk.

Na 1960 werden kleine wijken gebouwd: Dammans Es, Tempelhof, De Weitjes, De Horst en Koele. Stimulerend voor de groei van het dorp waren de komst van de bibliotheek, de gymzaal, zaal Kappers en de sportvelden. Op dit moment telt het dorp ± 640 inwoners. De bouw van de drie kerken had in meer of mindere mate nieuwe ontwikkelingen tot gevolg, het zijn in ieder geval markeerpunten in de geschiedenis van Hoonhorst.

- Geraadpleegde literatuur - Uit de geschiedenis van het oude Dalfsen door een R.K. Priester Verschenen in het Overijssels Dagblad 1929
- Overijselsche Courant- en Handelsdrukkerij, Melkmarkt 10, Zwolle
- Uit de geschiedenis van Dalfsen Redaktie: J. ten Hove, F, Pereboom en H.A. Stalknecht IJsselakademie, Kampen, 1989
- Geschiedenis van de Sint Cyriacusparochie Hoonhorst-Dalfsen Wim Damman, Gerard Kappers, Herman Lankhorst en Maurice Veltmaat Sonodruk Heino, 1995
- Een oude koningsweg Ab Goutbeek Artikel in Rondom Dalfsen nummer 8 Den Cleinen Hoonhorst ooit adellijk Willem Damman Artikel in De Zwolsche Courant, 30 oktober 2003
- Een weg met geschiedenis W.J. Smidt Een wandeling vanuit Hoonhorst Ans de Vries Herman Lankhorst